C - D - E F - G | In de eerste kolom vind je zoekwoorden; in de tweede kolom staan behalve door mij gekozen vertalingen, betekenissen en synoniemen;
Beargumenteerde voorstellen tot wijziging / aanvulling van lemma's kun je middels het contactformulier doorgeven. |
Chakra
| wiel;rad; krachtcentrum in het energielichaam; er zijn 7 grote krachtcentra, van onder naar boven: 1. stuitcentrum (muladara) 2. miltcentrum (svadhistana) 3. navelcentrum (manipura) 4. hartcentrum (anahata) 5. keelcentrum (vishuddha) 6. voorhoofdscentrum (ajna) 7. kruincentrum (sahasrara / brahmarandra) |
Wielhouding | |
Chan | meditatie, (Chinees voor: dhyana) begrip waarvan later weer het Japanse “Zen” is afgeleid. |
Chand(ra) | maan |
Chandan(a) | sandelhoutpasta, sandelhoutpoeder. Dit wordt bij godsdienstige plechtigheden gebruikt. |
Maangroet | |
Charan(a), Charanam | de heilige voeten, de lotusvoeten van de Heer of de goeroe. Deze zijn het symbool van genade. |
Charanamrita | voeten die onsterfelijkheid betekenen, lotusvoeten |
Vierbenige Staf | |
Chaturbhuja | een naam voor Vishnu, die betekent: de Heer met de vier armen. |
Chela | leerling op het geestelijk pad. |
Chenrezi | het mannelijk aspect van een godheid die mededogen en altruïsme symboliseert. De Dalaí Lama wordt als de levende belichaming van Chenrezig beschouwd – in onze tijd. zie: 1) Avalokiteshvara en 2) Dalaï Lama |
Chidambara | het bewustzijn; naam van een stad waar een beroemde tempel voor Shiva staat. |
Chidananda | volmaakt bewustzijn en volkomen gelukzaligheid. (Zie ook: Sat-chit-ananda |
Chit | Zijn |
Chitravati | naam van de rivier die langs Puttaparthi stroomt. |
Chitta | Het zelf; bewustzijn, geest, spiritueel hart. |
Chorten | Stoepa |
Christendom | zie: Christus Darma |
Cinta-maya-panna | intellectuele wijsheid ; zie ook: panna |
Citta | Geest (verschil / hetzelfde als chitta?) |
Cittanupassana | observatie van de geest zie ook: satipatthana |
Compassie | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Consumeren | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Culla Vagga
| het kleine hoofdstuk; een boek voor monniken en nonnen waar in verhalende vorm verschillende situaties in het Sangha-leven voorbij komen. |
Cup mudra | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Cyclisch bestaan | beginloze, voortgaande cyclus van dood en wedergeboorte; zie samsara / samskara |
Da | Gever, schenker |
Dalaï Lama | letterlijk: “oceaan van wijsheid”; Geldt als de manifestatie van Chenrezig / Avalokiteshvara op aarde. |
Dam(a) | verblijfplaats, huis; het geluid van Shiva’s trommel (tijdens de tandava, de kosmische dans). |
Dama | zelfbeheersing, geduld, onthechting; beteugeling, onderwerping. |
Damaru | de trommel van Shiva |
Dana | gave, geschenk |
Danava | demonen, slechte eigenschappen. (Zie ook: Danu) |
Dandasana | Staf ; meditatiehouding |
Dandayamana Konasana | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Danu | naam van een demon. Meervoud: Danava. (Zie ook aldaar). |
Darasha(na) | Zie: Darshan |
Darshan(a) | zien en ervaren van een heilige, zegen; (ge)zicht, aanblik, vertoning. |
Darshana's
| De zes systemen van indiase filosofie:
|
Dasharatha | de vader van Rama |
Data | schenker |
Datta | gegeven, geschonken |
Dat-Wat | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Daya | mededogen; geschenk, gave |
Deha(m) | lichaam |
Dehi(n | belichaamd, geïncarneerd; mens, persoon; ziel; Heer; de bewoner van het lichaam. |
Dev(a) | God; goddelijk; goddelijk wezen, engel. |
Deva | Godheid |
Devaki | De moeder van Krishna |
Devanagari | het geschreven Sanskriet |
Devasya | van God, van het goddelijke licht. (naamval van Deva). |
Devi | - (moeder)godin; goddelijke moeder |
Dhamma | zie: dharma |
Dhamma-cakkappavattana Sutta | de eerste prediking van de Boeddha. |
dhammanu-passana | observatie van: geestes fenomenen; wat zich in de geest afspeelt. zie ook: satipatthana |
Dhammapada | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Booghouding (Hatha-yoga). | |
Dhar(a)kan(a) | hartslag |
Dhara, Dharo | stroom, eeuwig vloeiende stroom; de aarde |
Dharana | concentratie; aandacht, een van de acht geledingen in Raja-Yoga, |
Dharma (I) | (dragen, bevatten) fenomeen; object van de geest; natuur; natuurwet; wet van de bevrijding de leer van een verlichte persoon die de waarheid bevat of draagt; morele code. Een van de drie Boeddhalichamen. (Trikaya) rechtschapenheid, gerechtigheid, moreel gedrag, goddelijke wet, de geestelijke levenswet die aangeeft hoe de mens zich te gedragen heeft; religie, godsdienst. |
Dharma (II) | Het onderricht van – (de lessen van Boeddha). |
Dharmakaya | Het lichaam van de dharma, de Boeddhanatuur die identiek is aan de transcedentale werkelijkheid. |
Dharmakshetra | verblijfplaats van gerechtigheid |
Dharmamegha | (in) wolk van rechtschapenheid (verkeren); tiende fundament (van tien) in mahayanaboeddhisme (ook: buddhabumi) |
Dharmasthapana | herstel van gerechtigheid, herstel van een op God gerichte levenswijze |
Dhatus | Zeven basisbestanddelen van het lichaam |
Dhauti kriya | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Dhi, Dhiyas | hoger bewustzijn, onderscheidend intellect, intuïtie |
Dhimahi | mediteren; mogen wij mediteren |
Dhimi | geluid van Shiva’s enkelbellen (tijdens de tandava, de kosmische dans). |
Dhyan(a) | meditatie |
Dhyana | meditatie; een van de acht geledingen in Raja-Yoga, |
Dinavana | bescherming van de zwakken en behoeftigen. |
Dip(a), Dipak | licht, lamp |
Dishvara | stralende Heer. |
Divya | goddelijk; schitterend, bekoorlijk; hemel, van de hemel. |
Divyasvarupa | goddelijke incarnatie, belichaming van God |
Dokusan | een persoonlijk gesprek van hart tot hart van leerling en (zen)leraar |
Dood | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Doshas | Humeuren, temperamenten. |
DouweTiemersma | Nederlandse leerling van Sri NisargadattaMaharaj( 2013); yogaleraar, oprichter Advaita Centrum in Gouda |
Drie basiskenmerken van fenomenen | 1. lijden (dukkha) 2. vergankelijkheid, onbestendigheid (anicca) 3. zonder Zelf, zonder essentie of substantie egoloos (annata |
Drie Dharma-zegels
| De drie basiskenmerken van het bestaan:
|
Drie Gebieden
| Triloka; de drie gebieden die samen samsara vormen:
|
Drie Juwelen
|
Dit zijn de drie objecten waartoe men toevlucht kan nemen. |
Drie soorten wijsheid |
|
Drie Vergiften
| De bronnen van alle illusies en daardoor ook alle lijden in de wereld.:
|
Drol Kar | Witte Tara (zie daar) |
Dru yoga
| Yogastijl, ‘yoga van het hart’; toegankelijk gemaakt door het echtpaar Chagganbai en EcchabenPatel, gekenmerkt door rustige, zachte uitvoering van alle oefening‘leven vanuit het hart’. Zie ook: Mansukh Patel |
Duhkha | verdriet, tegenspoed, leed, moeilijkheid.+ |
Duhkhi(n) | zij die verdriet of tegenspoed hebben, zij die lijden. |
Duhkhiyari | beschermer van de behoeftigen, van degenen die lijden |
Dukkha | lijden; staat van onbevredigd zijn |
Dukkha-sanna | de perceptie van lijden |
Duragama | verreikend (zijn); zevende fundament (van tien) in mahayanaboeddhisme: |
Durga / Durge | een naam van Parvati (metgezellin van Shiva), die betekent: de ondoorgrondelijke, de ongenaakbare. Zij helpt ons het ego te vernietigen, opdat ons ware Zelf stralend tevoorschijn kan komen. |
Durjaya | moeilijk te verkrijgen (zijn); vijfde fundament (van tien) in mahayanaboeddhisme: |
Duru | zoeken; zoek |
Dustara | moeilijk om over te steken, moeilijk om te overwinnen. |
Dvaita | dualisme, tweeheid. Dit is het bewustzijn waarmee je alles ervaart als afgescheiden en apart van jezelf |
Dvaparayuga | Dvapara-tijdperk, het bronzen tijdperk. Dit is het derde tijdperk in de cyclus van vier. Krishna leefde in dit tijdperk. |
Dvara | deur, poort, ingang; lichaamsopening |
Dvaraka, Dvarka | naam van een havenstad aan de westkust van India, waar Krishna als regerend vorst woonde. Deze stad wordt beschreven als een vestingstad met negen poorten. Zij is een symbool van het lichaam met haar negen openingen. |
Dvesha | haat; vijandschap; één van de vijf oorzaken van smart (klekshakarin) |
Dvipada Pitham | Tweebenige Tafel(Hatha-yoga). |
Ego | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Egocentrisme | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Egoïsme | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Ek(a) | één; de Ene; enkel, alleen. |
Eénarmige Handstand | |
Eénbenige Schouderstand | |
Ekadasha | elf |
Eka-Pada-Setu-Bandha-Sarvangasana | (Hatha-yoga) variatie op Ardha Samba Sarvangasana zie: kaarshouding |
Enermation | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Engelenvleugels houding | Nederlandse benaming voor een yoga-asana met handpalmen achter op de rug tegen elkaar. |
Erfzonde | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Ethiek | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Evam me sutam, | ‘Aldus heb ik gehoord’; uitspraak van Ananda zie aldaar.; aanhef van elke sutta in de Pali-Canon; |
Fukanzazengi | Universele aanbeveling van de regels van zazen |
Gaja
| olifant |
Gana (‘s) | Groep (halfgoden); door Ganesha geleid leger van Shiva, Deze halfgoden zijn het symbool van de zintuigen, die in dienst (moeten) staan van het hoger bewustzijn, hun meester. |
Ganamrita | lied, dat zo heerlijk is als nectar |
Gandharva | Hemelse muzikant |
Ganesh(a)
| Eerste zoon van Shiva en Parvati; met het hoofd van een olifant. Heer van de Gana’s (Shiva’s leger van halfgoden). Hij is de God van de wijsheid en degene, die obstakels uit de weg ruimt.
|
Ganga | de heilige rivier de Ganges. |
Gangadhara, Gangadhari
| een naam voor Shiva, die betekent: de Heer die de Ganges (in zijn haar) draagt. Volgens de overlevering is de Ganges via het haar van Shiva uit de hemel op aarde gekomen. Shiva’s haarknot was namelijk eens de gevangenis van Ganga, een Godin die de gave bezat alles te zuiveren en te genezen door het aan te raken. Nadat zij bevrijd was, stroomde zij als de Ganges uit Shiva’s haren naar beneden. Een bad in de Ganges zou de mensen bevrijden van zonde en onwetendheid. |
Gangadharaya | voor Shiva, die de Ganges (in zijn haar) draagt. (naamval van Gangadhara). |
Gangajatadhara
| een naam voor Shiva, die betekent: de Heer die de Ganges in zijn haar draagt. Volgens de overlevering is de Ganges via het haar van Shiva uit de hemel op aarde gekomen. Shiva’s haarknot was namelijk eens de gevangenis van Ganga, een Godin die de gave bezat alles te zuiveren en te genezen door het aan te raken. Nadat zij bevrijd was, stroomde zij als de Ganges uit Shiva’s haren naar beneden. Een bad in de Ganges zou de mensen bevrijden van zonde en onwetendheid |
Gao, Gathe | zingen; zing. |
Garima | zwaarder worden één van de transcedent / metafysisch vermogens van de geest: |
Garuda. | Vogel die Vishnu door het universum vervoert. |
Garudasana | (Hatha-yoga) adelaarshouding |
Gate | verbranden, vernietigen; verbrandt, vernietigt. |
Gatha | gezang, lied, vers |
Gautama | familienaam van de historische Boeddha |
Gayatri | mantra uit de Rigveda |
Gebedshouding | Nederlandse benaming voor een yoga-asana; er zijn verschillende variaties. |
Geduld | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Geloof | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Geloof, Hoop en Liefde | In de christelijke traditie veelal in samenhang dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Gelugpa | een van de vier afstammingen van het Tibetaans Boeddhisme, met aan het hoofd de Dalaï Lama. |
Genezen | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Genezing | |
Geshe | “spirituele vriend”; een spiritueel leraar die een formele intensieve opleiding heeft afgerond en de titel geshe heeft behaald. |
Gewoonte | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Gezangen | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Ghan(a) | het geluid van Shiva’s gong (tijdens de tandava, de kosmische dans). |
Ghana | wolk; vol van, vervuld van, intens; duurzaam, oneindig. |
Ghanashyam(a) | een naam voor zowel Rama als Krishna, die betekent: de Heer met de intens blauwe huidskleur, met een huidskleur die zo donkerblauw als een wolk is. Het gaat hier om de kleur, die te vinden is in de elementen van onpeilbare diepte, zoals die van het uitspansel en de oceaan. |
Ghanta | de gong van Shiva |
Giri | berg. |
Gita | lied. (Zie ook: Bhagavad Gita). |
Go | koe; jiva (individuele ziel); zintuigen; de aarde. |
Godapitham-asana | Hagedisstoel; Leguaan |
Godheid
| 1. Verbeelding van een aspect van het Boeddhaschap, of de verlichte geest. Dit begrip wordt (in Tibetaans boeddhisme ) gebruikt bij meditaties, visualisaties en tantra. 2. dit lemma wordt binnenkort ingevuld > |
Godheidsyoga | (in Tibetaans boeddhisme) de spirituele leringen van de Boeddha; de tweede van de Drie Juwelen |
Goeroe (guru) | Spirituele gids/leraar; leermeester; inzichtgever; iemand die je kunt vertrouwen als gids om je het pad naar verlichting te wijzen. |
Gokul(a) | dorp waar Krishna zijn jeugd doorbracht; kudde, koeiestal. |
Gomukha mudra | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Gomukhasana | koeienkophouding; koeiengezicht ; meditatiehouding |
Gopa | (koe)herder van Brindavan |
Goparipala | beschermer van het individu |
Gopi; Gopika | Herderinnetje; boerinnetje. De gopi’s van Brindavan waren de toegewijden van Krishna. |
Gopya | van de aarde, van de zintuigen. (verbuiging van Go) |
Gotama | familienaam van de historische Boeddha (koe) |
Govardhan(a) | naam van de berg, die door Krishna werd opgetild, zodat de bevolking van Brindavan er tijdens een noodweer onder kon schuilen. |
Grihastha | het stadium waarin men een gezin vormt en onderhoudt. Dit is het tweede van de vier levensstadia. (Zie ook: Ashrama). |
Groei | dit lemma wordt binnenkort ingevuld |
Guna | hoedanigheid, kwaliteit, eigenschap. De drie guna’s, sattva (harmonie), rajas (hartstocht) en tamas (passiviteit) bepalen het menselijk gedrag. |
Guna-samkirtan(a) | het gezamenlijk zingen over de ‘eigenschappen’ van God, zoals alomtegenwoordigheid, alwetendheid, almacht, mededogen, liefde en majesteit |
Guptasana | Houding van Gupta ; meditatiehouding |
Gurudvara | tempel van de sikhs. |
Guruvayur | naam van de stad waar een beroemde tempel, gewijd aan de jonge Krishna, staat. |
Guruvayurpur(a) | God van de stad van de adem, d.w.z. God van het lichaam |
Gyana | (Zie: Jnana) |